Verschillen tussen de wereldreligies

dinsdag 22 november 2011 | geen reacties | in: Filosofie, Geschiedenis

Verschillen tussen de wereldreligies

Tussen de wereldgodsdiensten zijn er veel verschillen te vinden. Ze hebben uiteenlopende meningen over hoe een mens in elkaar zit, wat een goede leefwijze is en wat onze relatie met de werkelijkheid is. Het is dus erg nuttig om deze verschillen te onderzoeken. De joden, christenen en islamieten geloven in één God. De hindoes en boeddhisten daarentegen geloven in meerdere goden, al zijn dat niet echte persoonlijke goden, maar goden die staan voor bepaalde aspecten van het leven en de natuur. De leefregels van deze godsdiensten zijn erg  verschillend, maar toch hebben ze allemaal hetzelfde doel: Zorgen dat de volgelingen als goede mensen leven. Het geloofsboek van de christenen heet: de bijbel. Die van de joden heet: de TeNaCh. En die van de islamieten heet: de Koran. Islamieten hebben vijf zuilen om het doel van een rechtvaardig leven te bereiken. En zo hebben de Christenen en de Joden ´de 10 geboden´.

Ook verschillen de leefregels die beschreven staan in deze verschillende boeken. Deze meningen en leefwijzen leiden tot een verschillende manier van leven en beleven. Hindoes en boeddhisten proberen afstand te nemen van het onechte en leven zo goed mogelijk om later in een hogere kaste te komen. Want hoe lager de kaste, des te minder rechten. En hoe hoger de kaste, des te groter is de plicht jezelf zuiver te houden.

De joden, christenen en islamieten leven om hun naasten en anderen lief te hebben en zoveel mogelijk goede doelen te helpen en  te doen en om hun God te dienen. Om dat te bereiken bidden zij en hebben ze bepaalde feestdagen waarop hun God extra aandacht krijgt. De islamieten hebben als voorbeeld- de vijf zuilen. Wie zich daaraan houdt is een goede moslim.

Er is ook een verschil  in de visie op het leven, al komt het wel allemaal een beetje op hetzelfde neer: Ze dromen allemaal van een perfecte wereld en innerlijke rust. De hindoes en boeddhisten zien het leven meer als een kans om in je volgend leven in een hogere kaste te komen en om nog meer afstand te kunnen nemen van het onechte. De christenen en joden geloven in een paradijs  van God, een paradijs waarin iedereen gelukkig is en waarin iedereen van elkaar houdt en waar nooit oorlog is, waar iedereen in harmonie met elkaar leeft. Zij zien het leven als een reis om te zorgen dat je later in dat paradijs terecht komt. Ze hebben maar één kans en willen die niet verpesten. Ook de islamieten hebben een paradijs aan het einde van het leven. Ook zij leven om te zorgen dat ze in dat paradijs terecht komen.

Religies in de wereld lijken erg op elkaar, maar er zijn genoeg onderlinge verschillen. Of het nu de naam van de God is, of de visie op het hiernamaals, er zijn veel verschillen tussen de wereldreligies.

Overeenkomsten tussen de wereldreligies

Nu we de verschillen kennen, gaan we ook even bekijken of er overeenkomsten op te merken zijn bij de religies die wij behandeld hebben.

Wat is de grootste overeenkomst tussen alle wereldreligies? Als we dat heel eenvoudig moeten omschrijven, dan kunnen we zeggen dat alle religies voornamelijk gebaseerd zijn op geloof en gevoel. Het kan dan wel zo zijn dat elk religie een andere benaming heeft voor  het begrip ‘God’, maar in werkelijkheid aanbidden ze allemaal een Hogere Macht. In het jodendom wordt ‘God’ als Jahweh omschreven. Het christendom kent de Heilige Drie-Eenheid,  God de Vader, God de Zoon en de Heilige Geest. Voor de islamieten heeft Allah het hoogste macht. De hindoes geloven in Braham als hun ‘God en de boeddhisten vereren weer op hun beurt Boeddha.

Het mag duidelijk zijn dat elk religie de mens aanzet om goede handelingen te verrichten en zoveel mogelijk voor het juiste te kiezen. Maar hoe weet men wat ‘goed’ precies inhoudt? Daar hebben onze religies allerlei richtlijnen voor bedacht. Zo gelden voor zowel  de jodendom als voor het christendom  ‘De Tien Geboden’. Ook in de islam wordt tot in de detail beschreven hoe men het beste uit zich zelf kan halen door middel van de vijf zuilen. Het hindoeïsme hanteert de Veda’s en als men deze zo nauwkeurig mogelijk opvolgt komt men tot de verlossing. Volg je de voorschriften en leefregels van de Theravada-geschriften en Mahayana-geschriften van het Boeddhisme dan bereik je de Nirvana. Met andere woorden, de religies stimuleren de gelovige tot een verbetering van zichzelf.

Waarom volgt men eigenlijk deze leefregels en voorschriften? Daar heeft ook elk religie een antwoord op dat in feite op het zelfde neer komt, namelijk: de belofte van heil. In het jodendom gelooft men dat terug zal keren naar Jahweh na het overlijden als hij volgens de Tien Geboden heeft geleefd. Heeft men zijn taken als christen vervuld in het leven, dan wordt zijn ziel voor eeuwig verlost in de hemel.  In de islam stelt men dat het ziel terug verlangt naar het Licht en de profeet voor ze kan bemiddelen voordat er definitief wordt besloten of men de hel of de hemel in gaat. De verlossing bij de hindoes wordt pas bereikt als de ziel voldoende heeft geleerd, daarna is het niet meer nodig om in een nieuwe gedaante terug te keren op aarde. Volgens het boeddhisme is een alleen een verlossing mogelijk als men is gestopt met het verlangen naar meer en tevreden is met de huidige situatie.

In Nederland bestaan er allerlei religies die naast en samen met elkaar leven. Elk religie heeft zijn eigen leefstijl en natuurlijk kennen we elkaars verschillen. Maar de dergelijke verschillen die er zijn, hoeft niet perse als een ‘verschil’ worden opgevat. Men zou dit ook kunnen zien als opvattingen die gelijkgezind en evenwaardig zijn aan elkaar. Als iedereen ziet dat de kern van de verschillende opvattingen verwant zijn aan elkaar, ontstaat er respect en tolerantie voor elkaars religie. Natuurlijk kunnen de feitelijke verschillen worden geconstateerd, maar in wezen streven alle religies naar dezelfde idealen, namelijk: het aanbidden van God, het opvolgen van de leefregels en het verkrijgen van verlossing. Volgens ons bestaat er wel degelijk een gemeenschappelijke bodem , omdat wij in de verschillende religies punten zien waarin je wat van elk religie wat herkent.

De werkelijke vraag is, vanuit welke hoek benader je de verschillende religies? Ga je op zoek naar de verschillen, hou je je bij de eigen religie en wil je verder niet bemoeien met een andere religie? Of kijk je verder en leg je het accent juist op de overeenkomsten en daarmee de mogelijkheid om contact te leggen met je medemens? Dat is voor iedereen persoonlijk en dat kunnen wij natuurlijk niet bepalen. Wij proberen alleen in kaart te brengen welke opties en benaderingen een mens heeft. De keuze is geheel aan degene die hem moet maken.                                                                                                                         

Ontwikkelingen in de natuurfilosofie

Ongetwijfeld heeft iedereen zich weleens afgevraagd: ‘Wie ben ik?’ of ‘Wat is mijn doel’? Om hier een concreet antwoord op te geven is vrijwel onmogelijk, aangezien dit voor ieder een persoonlijke vraag is. Vandaar dat ook de natuurfilosofie geen exclusief antwoord kan vinden op dit soort vragen. We vinden pas een antwoord als we de vraag zo kunnen stellen dat het algemeen geldend kan worden verklaard, zoals : ‘Wat is de mens’? Dit soort vragen leiden al gauw tot verdiepende vragen, zoals: ‘Waar komt de mens vandaan?’ Het onderzoeksgebied van natuurwetenschappers is de oorsprong van het menselijk bestaan en het heelal. Tal van natuurwetenschappers en filosofen hebben zich bezig gehouden met  het ontstaan van de wereld. Wat de denkbeelden en de ontwikkelingen waren in de loop der tijd zullen we nu toelichten.

Aanvankelijk gingen de eerste natuurfilosofen ervan uit dat het heelal uit één oerstof was opgebouwd. Zo dacht bijvoorbeeld Thales van Milete dat water de oerstof was. Zijn volgelingen waren ervan overtuigd dat het iets anders moet zijn geweest. Anaximander van Milete noemde dit ‘Apeiron’ en volgens Aneximenes van Milete was dat toch lucht. In deze periode was men vooral gericht op het vinden van een oplossing waarmee verklaard kon worden hoe het heelal was ontstaan. Op een gegeven moment was dit niet langer meer het geval. De natuurfilosofie was niet meer zozeer geinteresseerd in hóe het heelal was opgebouwd, maar hielden zich meer bezig met menselijke gedragingen. Onder deze groep natuurfilosofen vallen onder andere Socrates, Plato, Aristoteles en Thomas van Aquino

De natuurfilosofie hield zich in het bijzonder bezig met de wereld. Met de komst van Socrates kreeg filosofie een ander perspectief.  De nieuwe natuurfilosofen gingen ervan uit dat ware kennis in de mens zelf verscholen zit. De ziel is veel langer op aarde dan de mens zelf en door middel van herinneren naar  ‘kennis die in de ziel geworteld zit’.  Hoewel Plato een leerling van Socrates was,  borduurde hij voort op de denkbeelden van zijn grootmeester. Zo maakte hij onderscheid tussen de ideële en materiële wereld.  Hij stelde dat de ziel zich in eerste instantie in een volmaakte ideeënwereld bevindt.  Zodra de ziel zichzelf vestigt in een lichaam maakt het deel uit van de materiële wereld waar in zekere mate een kloof bestaat tussen ideaal en werkelijkheid.  De ziel herinnert zich elementen uit de volmaakte, idealistische wereld en kan op die manier de materiële wereld enigszins ‘idealiseren’.  Hoewel Aristoteles ook tot de presocraten gerekend wordt,  verschilde zijn opvattingen wezenlijk van zijn voorgangers. Hij verklaarde zijn standpunten door middel van observaties. Daarin probeerde hij een opeenvolging van gebeurtenissen te herkennen.  De resultaten van zijn ‘wetenschappelijke’ benadering van filosofie stelde hij vast in theorieën.  Een bekende theorie van Aristoteles is het hylemorfrisme.  Volgens deze theorie bestaat alles uit 2 fundamentele zaken: materie en vorm.  Hoewel Aristoteles zijn verklaringen zocht op basis van waarnemingen in de natuur,  daar concentreerde Cicero zich op de mens.  Niet alleen de mens stond centraal, maar ook datgene wat ons mens maakt. Zo concludeerde Cicero dat de mens in wezen verschilt van dieren door het vermogen het verstand te gebruiken en te spreken, maar tekortkomt om zichzelf ‘goddelijk’ te kunnen noemen.  Thomas van Aquino was net als Cicero een humanist.  Echter benaderde Thomas het humanisme vanuit een ander oogpunt. Hij stelde dat de mens de “waarheid van de Bijbel”  moest bewijzen. Daartoe moest men het verstand zodanig gebruikt worden dat deze in overeenstemming was met de Bijbel. Deze stroming binnen het humanisme werd de Scholastiek genoemd.  De Scholastiek had met name in de Middeleeuwen de overhand.  Men hield zich niet bezig met natuurfilosofie, omdat alles verklaard werd vanuit het geloof in de Bijbel. In de periode daarna, de Verlichting,  ontketende zich een revolutie waarin het denken,  het verstand van de mens, centraal kwam te staan. Zo ontdekte Copernicus dat de aarde om de zon draait in tegenstelling tot wat de Bijbel doet geloven: dat de zon om de aarde draait. Galileo Galilei ondersteunde en bevestigde met wetenschappelijke bevindingen de heliocentrische theorie. Dat het menselijk verstand daar nog niet klaar voor was, bleek uit de massale verbrandingen  van zijn boeken en verbanningen door de Inquisitie.

Ook Thomas Hobbes was een rationalist. Hij was ervan overtuigd dat iedere mens asociaal is. Het eigenbelang staat voorop en om te kunnen komen tot een goed leven moest men een sociaal contract afsluiten met de heerser. Zo moesten de mensen de heerser gehoorzamen en de heerser moest zich “in dienst van de burgers” stellen. Als dat niet gebeurde, mocht men de heerser afzetten.  Zo was Hobbes ook van mening dat ieder mens een rationeel denkend mens is welke in staat is de voordelen tegen de nadelen af te wegen om te komen tot een rationele keuze.  Op deze manier kon men bij tegenstrijdige belangen tot een compromis komen.  Net als Hobbes was John Locke ervan overtuigd dat religie en politiek gescheiden moesten worden. Echter vond John Locke dat de burgers de macht niet moesten overdragen aan de heerser, maar “tijdelijk toevertrouwen”.  Tevens kwam “het principe van de onbeschreven blad” van John Locke. Ieder mens is onbeschreven, maar door ervaringen  gedurende zijn levensloop wordt hij “gemaakt”.  Hoewel John Locke en Hobbes in grote maten overeenkomsten toonden, zo verschilde Rousseau wezenlijk door zijn opvatting dat vrijheid geen natuurtoestand was, maar een politieke verworvenheid.  Hij was van mening dat de macht niet in handen moest komen van een persoon, maar in een groep vertegenwoordigers van het volk: volkssoevereiniteit.  Uiteindelijk is dit een van de grondbeginselen geweest van de hedendaagse democratieën.  Met de komst van Hegel was het gedaan met de Bijbel. Volgens hem was de Bijbel een belemmering tot het vinden van “de waarheid”. Om in de buurt te komen van de waarheid moest men een these doen, een uitspraak waarvan men uitging dat deze klopte. Vervolgens moest er een andere strijdige uitspraak tegenover gesteld worden, de antithese.  Uiteindelijk moest men een middenweg nemen waarin de fundamenten van beiden uitspraken werden verwerkt.

Het leven op aarde bekeken vanuit de natuurfilosofie

Het leven op aarde is lang niet zo simpel als het lijkt. Er gaan ingewikkelde processen verscholen, die voor leken niet duidelijk zichtbaar zijn;

1. Alle organismen op onze aarde zijn sterk afhankelijk van elkaar. Door kringlopen blijven de elementen waaruit alle organismen op aarde zijn samengesteld voortdurend circuleren.
2. Het water op aarde blijft niet constant even hoog. Het komt op bepaalde tijden omhoog en zakt vervolgens weer terug. Dit verschijnsel heeft te maken met de aantrekkingskracht van de maan en de zon op de aarde.
3. De plaats van de aarde ten opzichte van de zon is heel merkwaardig. Als de afstand tussen de zon en de aarde ook maar enige millimeters zou veranderen zou dit ernstige gevolgen hebben voor ons bestaan.

Het is werkelijk niet te begrijpen hoe ingewikkeld deze processen in elkaar zitten. Het leven op aarde is erg complex en het is niet te begrijpen wat voor een precisie werk dat is. We kunnen er slechtst eerbied voor hebben. Al deze ingewikkelde kringlopen, aantrekkingskrachten en plaatsbepalingen zijn zodanig ingewikkeld dat we niet kunnen veronderstellen dat het door een toevallige verloop van de geschiedenis of door een plotselinge knal is veroorzaakt. De manier waarop alles op aarde een eigen systeem heeft en ieder wezentje, zelfs de kleinste insecten, hun weg weten te vinden geeft al aan dat dit niet zomaar automatisch gebeurt. De enige conclusie die we hieruit kunnen trekken is dat er wel een grotere, alwetende Heer moet bestaan, die dit alles mogelijk heeft kunnen maken.

Leefregels godsdiensten



Reageer

Uiteraard gaan wij vertrouwelijk met uw gegevens om. Uw e-mailadres wordt niet geplaatst op onze website. Spam wordt verwijderd op deze website.





Meld je aan bij een spaarprogramma: Goudmails Euroclix Moneymiljonair Sneleuro Zinngeld Geldrace